Schrijven geeft spierpijn
Alexandra Cool nam in 2004 foto’s van schrijvers aan het werk. Ze maakte daarbij gebruik van de camera obscura-techniek. Dit resulteerde in het mooie fotoboek ‘Moments of Writing ‘.
Hoe vaak denkt een lezer, zelfs de meest noeste, aan de fysieke arbeid die voorafging aan het boek waarin hij of zij zo gedachteloos duikt? Een enkele keer misschien, als het om een duizend pagina’s tellend epos gaat of als de schrijver naar de verste uithoeken van de wereld reisde om stof te sprokkelen voor het verhaal. Het is op die momenten dat het lichaam van de schrijver opdoemt voor ons geestesoog, wroetend, speurend. Beelden van kunstenaars die aan het werk zijn, sprankelen meer dan die van schrijvers die zitvlees kweken op hun stoel. Denk maar aan de woeste choreografieën van Jackson Pollock: hoeveel spannender dan een kneusje dat op papier zit krabbelen. En toch. Wie schrijft, weet dat dit niet enkel een geestelijke bezigheid is. Vooral wanneer je met pen en papier aan de slag gaat, krijgt de schrijver spierpijn. In schrijfcursussen krijgen deelnemers wel eens de opdracht om te ‘freewriten’, ze schrijven dan onophoudelijk voor een tiental minuten, zonder de pen van het blad te nemen. Het is een oefening die mensen versteld laat staan van hun eigen productie, maar ook van de lichamelijkheid van het schrijven.
Tegenwoordig schrijft bijna iedereen op computer, een activiteit die heel anders aanvoelt dan ‘de ouderwetse manier’. Hoe zit het nu met professionele schrijvers? Wat gebeurt er tijdens hun schrijven? Dat is de vraag die fotografe Alexandra Cool zich stelde in 2004. Ze vatte het plan op om schrijversportretten te maken waarbij de aandacht uitging naar de beweging, de activiteit van het schrijven zelf.
Camera obscura
Cool maakte vooral foto’s in Villa Hellebosch, de schrijversresidentie vlakbij Brussel, waar auteurs van over de hele wereld neerstrijken om rustig te werken. Ze plaatste een doos met een minuscuul gaatje – ze noemt haar zelfgemaakte camera een ‘pinhole camera’- bij de schrijverstafel. De sluitertijd van het toestel was een half uur. Aan de schrijver vroeg Cool om gewoon door te werken. Een half uur later pikte de fotografe de camera op. Ze omschrijft de foto die met deze techniek ontstaat als ‘een reportage, gecomprimeerd in één beeld, waarin de schrijver lijkt op een tijdloze geest’.
Hoe meer de schrijver tijdens de opname bewoog, hoe onherkenbaarder hij is. Zo bijvoorbeeld Jonathan Coe van wie het gezicht een waas is en die vier handen lijkt te hebben, zo fel bewegen ze. Sommige schrijvers denken minutenlang na voor ze er een zin uit wringen, anderen fladderen over de toetsen. Richard Powers vertelde me tijdens een interview dat hij voor een van zijn romans gebruik maakte van spraaktechnologie. Hij sprak zijn verhaal in en raakte de toetsen niet aan. In ‘Moments of Writing’ zien we de auteur wel nog aan het werk met computer. In de inleiding van dit boek noemt auteur Bernard Dewulf Cools aanpak romantisch: ‘En in haar verlangen om het onzichtbare te vernemen, zit de fotografe – via haar zwarte doosje – uiteindelijk te kijken naar niets minder dan de tijd.’ Volgens Dewulf is er geen verband tussen de manier waarop iemand schrijft, en de output. Hemingway en Pessoa schreven allebei staand maar dat resulteerde niet in gelijkende teksten.
Nervositeit
Uit de prachtfoto’s van Cool spreekt een nervositeit, een koortsigheid, die contrasteert met de trage activiteit die schrijven dikwijls is. Op sommige foto’s zien we brilglazen, boeken, theekoppen, kranten. We zien hoe een schrijver zijn rug kromt, wegzinkt in een boek, bladert door papieren. Soms is de auteur niet meer dan een schim, een illusie haast, zoals op de foto van Fatos Kongoli. We zien manuscripten voorzien van tientallen post-its. De buitenwereld dringt zich op in sommige beelden, zoals in dat van Stefan Hertmans, die uitkijkt op een boomkruin. Een paar schrijvers voorzagen hun foto van een citaat over wat schrijven voor hen betekent. Niet dat die citaten het mysterie van het schrijven ‘ophelderen’. Het zijn woorden die laten nadenken, mijmeren, net als deze foto’s zelf.
Kathy Mathys